Het sluipen en glippen van een wezel

31 mei 2017

Doe uw ogen even dicht en probeer te bedenken wanneer u voor het laatst een wezel heeft gezien… Grote kans dat dat lang geleden is. Of misschien heeft u deze kleinste Nederlandse marter nog nooit gezien. Ik zie ze zelf ook niet dagelijks, een paar keer per jaar hooguit.

Het gaat ook niet zo heel goed met de kleine marterachtigen. Wat de oorzaak daarvan is, is niet helemaal duidelijk. Wezels kunnen uit de voeten in diverse biotopen, maar een kleinschalig agrarisch cultuurlandschap met veel woelmuizen vinden ze in ieder geval erg prettig. Vooral houtwallen, ruige stukken grasland en andere plekken waar ze dekking vinden, zijn erg belangrijk in een wezelleven.

De wezel in actie...
Deze wezel ving een veldmuis – foto door Harold van der Meer www.hmnatuurfotografie.nl

Een wezel in de zak

Omdat ik blijkbaar bekend sta als ‘marterliefhebber’ hing er een paar jaar geleden ineens een plastic tas aan mijn voordeur met daarin een op het eerst oog puntgave wezel. Het bleek een mannetje (die zijn een stuk groter dan de vrouwtjes). Bij het ‘cadeautje’ zat geen afzender en een briefje met info ontbrak.

Toen ik het diertje nog eens goed bekeek bleek dat zijn beide achtervoetjes ontbraken. Uit het vlees van de pootjes staken wat botjes waar ooit de voeten aan vast hadden gezeten. Ik weet nog steeds niet wat de oorzaak is van dit fenomeen, maar ik vermoed dat het door een (mollen)klem is veroorzaakt en de eigenaar van de klem het zelf ook een beetje sneu vond voor de wezel.

Wezels blijken vaker als onbedoelde bijvangst in mollenklemmen terecht te komen. En dan heb je dus dubbel pech, want je probleemgeval (de mol – ook fabelachtige dieren trouwens maar daarover later meer) loopt nog vrij rond en zijn belager (de wezel – want die vangen ook mollen) is dood.

Sluipgang in sprintvorm

Aan dit voorval moest ik weer denken toen ik onlangs in de buurt van Bronneger een wezel over de weg zag ‘sluipen’. Of misschien is schuiven een beter woord. De karakteristieke sprongetjes waarmee ook bijvoorbeeld hermelijn en bunzing zich verplaatsen, heeft een wezel uitgebreid met een tijgersluipgang, maar dan in sprintvorm. Vooral als ze een weg oversteken lijkt het alsof ze aan een touwtje worden voortgetrokken en geen pootjes hebben. ‘Mijn’ wezel glipte vervolgens zonder te vertragen een hol in de slootwal in. Ook daar zijn ze meesters in.