Grasgroene vrouw met een sabel als legboor   

21 september 2020

Grasgroene vrouw met een sabel als legboor

Door Natuurspotter Hero Moorlag

Alvorens te gaan douchen, schuif ik het douchegordijn open om de tegels te controleren op insecten en spinnen. Vaak vang ik met een handdoek één of twee nimfen van de groene sabelsprinkhaan en laat ze vrij door het open raam. Nimfen, want ze zijn meestal nauwelijks een centimeter groot. Ze moeten nog ettelijke keren vervellen voordat ze een volwassen sprinkhaan zijn. De nimf op de foto is al half volwassen. Ze heeft zelfs al een kleine sabel en is dus een vrouwtje in haar prille jeugd. Na nog een aantal vervellingen is ze uiteindelijk uitgegroeid tot een grote groene sabelsprinkhaan van acht centimeter, de sabel meegerekend. Deze forse sprinkhanen vinden we in de tuin. Hun schutkleur is frapant.

Grote groene sabelsprinkhaan Hillig-Meer bij Eext. Foto: Hero-Moorlag

Een vrouw met een sabel? Ja, het vermeende “wapen” lijkt sprekend op een sabel: beetje gebogen en zijdelings afgeplat. Op de foto van een volwassen sabelsprinkhaan heeft de sabel ook nog een rode punt. Je zou er bijna iets van denken, maar niets is minder waar. Sabelsprinkhanen steken niet en bijten niet. De sabel is niets anders dan een legboor. Na de paring duwt het vrouwtje de sabel in een boomspleet of in de grond en legt haar eitjes. In het voorjaar komen piepkleine en heel kwetsbare nimfen uit de eitjes. Vanaf midden augustus tot diep in september vinden we de volwassen sabelsprinkhanen in de tuin. Het zijn rovers. Ze eten insecten en zijn daarom nuttig. Sabelsprinkhanen vormen een aparte groep onder de vele soorten sprinkhanen. Vind je zo’n grote groene sprinkhaan zonder sabel, dan is het een mannetje. Hij “zingt” van ’s middags drie uur tot ’s nachts drie uur in de nazomer. Het sjirpen ontstaat doordat hij de vleugelranden over elkaar wrijft. Dat heet striduleren. Vandaar dat sprinkhanen als violist worden afgebeeld.

Moerssprinkhaan, Kiersche Wijde bij Doosje. Foto: Hero Moorlag

Moerassprinkhaan

Ken je het knisperend knappend geluid van schrikdraad? Dat is het geluid dat het mannetje van de moerassprinkhaan maakt, ook zo’n forse jongen. Je vindt ze vooral in de Kiersche Wijde bij Doosje ten westen van Meppel. Ze zijn olijfgroen. Een typische bewoner van moerassen. Hij behoort tot de veldsprinkhanen, planteneters. De gewone veldsprinkhaan, bruin of beige, vind je op de heide. De moerassprinkhaan herken je aan de korte dikke zwarte sprieten (die van de sabelsprinkhaan zijn erg lang en dun), de zwarte ellebogen en de rode streep op achterpoten en kop. In de achterpoten zitten de springspieren. Beide soorten springen eerst op alvorens hun vleugels uit te slaan. Ze kunnen tien tot twintig meter vliegen. Let bij beide soorten ook eens op het grote nekschild. Er is in ons land nooit sprake van een plaag, zoals in Afrika met de alles kaalvretende treksprinkhaan. De moerassprinkhaan stond op de Rode Lijst van bedreigde soorten, maar herstelde zich nadat we in Nederland grote natuurgebieden hebben vernat. De groene sabelsprinkhaan voelt zich in tuinen van de stedelijke omgeving thuis. We zien hem graag, ook vanwege zijn nut. Ooievaars komen niet in de tuin. Ze zijn de grootste vijanden van (veld)sprinkhanen.

Nimf groene sabelsprinkhaan, Ecoduct Suthwalda bij Zuidwolde. Foto: Hero Moorlag