Hyper de hype … hoera?!

25 mei 2020

Hyper de hype … hoera?!

Door Natuurspotter Jan van Ginkel

Vanmorgen (22 mei) riep en zong de wielwaal in de tuin. Voor mij is het de eerste waarneming van 2020, feestelijk hoor. In aansluiting op mijn vorige blog vertel ik verder over de rijkdom van ons erf. Deze staat in schril contrast met de intensief onderhouden, keurige tuinen en de agrarische roofbouw rondom. De diversiteit op het erf bestaat voornamelijk uit gewone, je zou zeggen vanzelfsprekende flora en fauna. Neem het verwilderde viooltje, ondertussen nagenoeg uitgebloeid. Ze heeft haar zaad verspreid voor de volgende ronde: voorjaar 2021. Hoe staan we er dan voor?

Ik doel natuurlijk op de processierups. Het laatste nieuws daarover betreft het aanbrengen van brede stroken plakband waarop de processie letterlijk doodloopt. De band schijnt al jaren te worden gebruikt bij hobby fruittelers en tuiniers om schadelijke insecten weg te vangen. Dank zij de processierups is er een lelijk aapje uit de mouw gekomen. De plakstrip zorgt voor grote bijvangsten aan nuttige insecten (dat die bestaan!), vogels en vleermuizen. Het ach-en-wee-geroep over de gepubliceerde vastgeplakte bonte specht was niet van de lucht en werd versterkt door dat het een ecologisch (sic) bedrijf is dat de plakkers verkoopt. Het is opnieuw een voorbeeld van hoe dom en schijnheilig wij bezig zijn door gewasbescherming te vertalen in expliciete, anti-ecologische bestrijding. Gelukkig heb ik in de buurt (nog) geen plakstrips gevonden en kan het mes in mijn broekzak blijven. De nesten van de jeukhaartjesschietende rupsen in mijn buurt worden aardig geplunderd door de koolmezen, waaronder Broekemans.

Broekemans is ‘onze’ uit duizenden herkenbare koolmees, hij heeft een enigszins afwijkend verenkleed. De zwarte stropdas van dit mannetje loopt namelijk uit in een zwarte ‘broek’, in judotermen in een zwarte band. Broekemans kwam 2018 eten van mijn voertafel, is sindsdien gebleven en zorgt productief voor nageslacht. De jongen van vorig jaar vertonen jammer genoeg niet zo’n mooie band, maar een enkele kreeg een slordig geel-zwartgevlekte onderbuik. De koolmeeskenners van de RUG kenden de broek-bandtekening niet. Als verzamelaar van het bijzondere naast het gewone hoop ik dat deze ‘afwijking’ in het verenkleed voor het erf behouden blijft. Ook hoop ik dat de antiprocessiehype snel afzwakt doordat er vanuit Wapserveen overtuigend voorbeeld wordt gegeven van zinnige biologische bestrijding m.b.v. soortenrijke bermvegetaties en de bijbehorende soortenrijke insecten- en vogelwereld. In plaats van luid HOERA te roepen zijn nog veel te veel gemeenten bezig met de gemakkelijkste methodes van bestrijding, waaronder een z.g. biologische bestrijding die alle soorten rupsen doodt.

Ten derde hoop ik  dat de bosrietzanger blijft. Deze bosrietzanger hoor ik sedert enkele dagen zingen in de ruigte net naast de poel. De vogel zingt opvallend zacht en laat zich niet zien. De zang is bescheidener en minder fanatiek dan ik meen te beluisteren op de verschillende websites met vogelgeluiden. De omschrijving van het geluid in de ANWB Vogelgids van Europa lijkt toch een goeie weergave van wat ik hoor.

Bovenstaande prent toont de leefomgeving van de bosrietzanger: de struiken, een combinatie van sleedoorn en hondsroos op de houtwal links, zijn flink uitgegroeid in de richting van de poel.

’s Avonds horen wij weer het tikken van meikevers die door de ramen naar binnen lijken te willen. Op het morgenrondje om het huis trekken de resten van de kevers onze aandacht. De eekmulders (Drentse naam die refereert aan de als met meel bestoven dekschilden van de rond eikenbomen levende kevers) zijn te pakken genomen door de vleermuizen, ik denk laatvliegers, waarvan er elke avond een stuk of vier rond het huis jagen. Ik vind meikevers mooie dieren en heb geen begrip voor de oude gewoonte meikevers te vangen en tot hun dood (!) op te sluiten in een luciferdoosje om aan vriendjes te laten zien. Misschien ben ik te weekhartig, ook het opblazen van kikkers heeft mij nooit bekoord. Maar toegegeven: als ik bij het spitten van de moestuin een vette pier aantrof, voerde ik die aan de kippen. Op bijgevoegde foto ‘spoedt’ de meikever zich naar de beschutting van de klimop, het was mooier geweest als ik hem met de kop de andere kant op had gezet. Die haakpootjes geven een prettige prikkeling als je het dier op je arm zet. Het is een manier om tegemoet te komen aan je huidhonger.

Begin jaren tachtig woonden wij enige tijd tegenover de sportvelden van Dwingeloo. In de hoek daarvan stond een klein gebouw dat er tamelijk verwaarloosd bij lag. Een oud materialenhok waar overbodig geworden spullen lagen opgeslagen. Het schuurtje had mijn bijzondere belangstelling omdat er elk voorjaar uit die hoek een klaaglijke roep klonk. Die roep is onmiskenbaar: een helder kort en krachtig oewiet, oeoewiet! Toen ik hem fluitend imiteerde, had ik zo maar sjans, of eigenlijk ruzie. De steenuil, want die was het, reageert direct op een uitdagende roep. Zit er een concurrent in de buurt? Ik breng de steenuil liever niet lang op het onstuur. Mijn gedrag verstoort de rust van de vogel.

Steenuil in Eemster (maart 2013)

Hem te lang plagen, brengt het uiltje in verwarring. Het mannetje verdedigt zijn gebied fanatiek tegen soortgenoten en gevaren. Ik heb de kleine steenuil zelfs een buizerd zien verjagen. Op zijn beurt wordt de uil belaagd door een keur aan zangvogels die in de buurt hun nest en jongen verdedigen. De steenuil is onze levendigste uil. Hij is leuk om te zien en is, mits rustig, benaderbaar. Zijn grote geel gerande ogen kijken je dan met iets van verbazing aan. Hij jaagt ook overdag, vreet veel regenwormen en ging in Dwingeloo tijdens de schemering achter onze meikevers aan.

Mooie gebeurtenissen, mooie verhalen die dreigen gedrenkt te worden in nostalgie. Want het is nog maar zelden dat ik nog in juichstemming raak en luidkeels hieper-de-piep-hoera roep. In 1991 verscheen van Rolf Roos & Volkert Vintgens het boek Het milieu van de natuur, over herkenning van verzuring, vermesting en verdroging van de natuur. Sindsdien zijn er ik weet niet hoeveel boeken, studies en nota’s over de verkrachting van natuur en landschap uitgebracht. Maar we kochten net zo veel boeken die als natuurglossy’s aangemerkt kunnen worden en wellicht een sussende werking hebben … het valt wel mee. Misschien maken de huidige en komende crises op korte termijn duidelijk hoe het anders moet en kan; achter de wolken schijnt de zon als we het milieu van de natuur tot voorbij de horizon verbeteren. Dat mag van mij een echte hype worden.

Orvelte, 22 mei 2020

Jan van Ginkel