Klein maar fijn en lekker verwarrend

1 maart 2019

Door Jan van Ginkel

Als natuurspotter ga ik met mijn spot naar bed. Met je spot naar bed gaan is een oud gezegde dat betekent dat je met iemand bent getrouwd om wie je eerst hebt gelachen. Misschien heb je die persoon wel (goedmoedig) bespot. Wie de term natuurspotter heeft bedacht, weet ik niet. Zij of hij bedoelt er natuurlijk een persoon mee die de natuur spot, een Engelse term die wil zeggen dat iemand de natuur opmerkt en, zoals in deze blog, de natuur in de spotlights zet. Ik vind het een dankbaar werkje om hieraan mee te doen. De verleiding is groot om vooral de blik te richten op zeldzaamheden en die te laten vergezellen van de mooiste spot-prenten. Ik ben daar niet vies van en als ik het roodfluwelen blauwstaartje (eerste waarneming in Nederland) spot raak ik begeesterd en zal mijn uiterste best doen er een prachtprent van te maken. Maar mijn spotten is daarop niet gericht. Ik spot door te ‘jagen voor de voet’ en schiet digitaal wat ik tegen kom…

Onderstaande foto dateert van eind november 2018. Voor mij is het een bijzonder prentje daar op de achtergrond de bomen in herfsttooi staan maar Duizendblad en Boerenwormkruid bloeien alsof het hartje zomer is. Ik heb altijd gedacht dat alleen een soort aardbeiplanten doorbloeiers werden genoemd, maar afhankelijk van het verloop van zomer en najaar blijken heel veel planten doorbloeiers te zijn. Meestal is die doorbloei gestimuleerd door een maai- of graasregiem. Het weer en de seizoenen zorgen samen met klimaat(verandering) voor verrassingen, vaak kleine fenomenen, maar o zo fijn.

 

Deze foto heb ik gemaakt in de boswachterij Schoonloo in één van onze kwakkelwintermaanden. We zien een takje met een kleine pruik van ijshaar. IJshaar of haarijs is een natuurverschijnsel dat nauwe eisen stelt aan de omgeving. Het ‘groeit’ op rottende takjes als er geen wind is, bij een hoge luchtvochtigheid en enkele graden vorst. De vertering van het hout levert minuscule hoeveelheden water op dat onder deze omstandigheden bevriest. De zo gevormde ‘haren’ kunnen tot wel tien centimeter lang worden. Windstille en vochtige omstandigheden komen het meest voor in dichte bossen. Daar liggen uiteraard ook veel dode takken. In de boswachterij vind ik dan ook elk jaar bosvakken waarin zich ijshaar heeft gevormd. Ik vind haarijs een inspirerend verschijnsel, mooi, interessant en een voorbeeld van de fijnmazige afstemming tussen de natuurelementen. Om een dergelijke belevenis te verwoorden, maak ik graag gebruik van haiku, een Japanse dichtvorm.

In het stille bos

bevriest de warme adem

van rottende takjes.

De geest gevend gaan zij op

in breekbaar engelenhaar.

 

 

Het kan best zijn dat er in de komende weken nog ijshaar valt waar te nemen. Als er veel is, lijkt het net of er versnipperd wit plastic op de bosbodem verspreid ligt.

Nog een ijzig toestandje (21 januari 2019). Aan deze sculptuur werkten mens en natuur samen. In de stroom bij Orvelte ligt een stuwtje waarover tijdens de vorstperiode water klaterde. Door de wind werden de wanden in de betonnen bak besproeid en de daar, ondanks het cement, aanwezige plantjes raakten laagje voor laagje bedekt met ijs. Het ‘gezwel’ rechtsonder is circa 4 cm hoog. Ik spotte nog meer fraaie ijswerkjes doordat ik rondliep, op deze plaats watersnipjes verwachtte en hoopte op een waterspreeuw…

 

Hier en daar kom ik de term ‘voorlente’ tegen, gatverdarrie. Moeten ook de afwijkingen in het seizoenspatroon weer gelabeld worden zodat we ook de afwijkingen van de afwijkingen kunnen classificeren en koppelen aan vermeende verschijnselen? Hou mij te goede, ik onderschrijf de gevolgen van de klimaatsverandering en ben allerminst blij met de gevolgen. Maar het in vakjes stoppen van ontwikkelingen draagt m.i. niet bij aan beter begrip, eerder aan misverstanden. Sinds wanneer kennen wij een vóórlente?

Voorlente of niet, op deze oude naaldboomstammen staat een schitterende vegetatie van korstmos. Voordat het blad aan de bomen komt maken mossen en korstmossen van de toename van licht, in duur en intensiteit, gebruik om hun ding te doen. Ik was dan ook benieuwd of ik hier de fotogenieke rode topjes van het Bekermos (spec.!) zou aantreffen. Nou is voor mij niets zo verwarrend als de determinatie van mossen en korstmossen. Dat ligt aan het pieterpeuterige waarvoor ik te weinig geduld heb.

In algemene zin vind ik de natuur verwarrend, denk aan de determinatie van grassen, vlinderblauwtjes en paddenstoelen etc. Het is gewoonweg te veel. Zeker voor het puur wetenschappelijke hokjesstoppen. Neem je gevoel erbij, ecologische emotie is onmisbaar. Natuur geeft niet zo maar op. Diversiteit is de basis van stabiliteit. Natuurspotten leidt bij mij tot verhalen, gedichten en tot beschouwelijke momenten.

 

Even weer concreet: dit is de Paarse eikenkorstzam. De foto (van begin januari 2019) hebt u van mij te goed, omdat ik in mijn vorige blog het puddinkje van de Gele trilzwam opvoerde. Deze ijkt op het dode hout te leven, maar dankt zijn bestaan aan de korstzwam, daar leeft hij op. Zo’n simpele korstzwam levert een mooi plaatje op. Wat het allermooist is dat deze korstmos aangeeft dat, zelfs in het saaie seizoen tussen winter en voorjaar, er altijd wat valt te beleven.

Eén van de meest treffende namen als het gaat om seizoensaanduiding, is die van de Vroegeling. Wat een vitaliteit voor zo’n klein opdondertje. Om zo vroeg te kunnen bloeien is zij in het najaar ontkiemd. In de vorm van een rozet heeft zij overwinterd zodat zij in het voorjaar alleen haar bloempjes hoeft te ontwikkelen.

 

Wat een fijne strategie om maximaal te profiteren van het voorjaar. Wat klote om dit niemand schade berokkende plantje te verrounduppen!

Aan de westrand van Borger bloeit, tegelijk met de Vroegeling, de roekenkolonie. Vol enthousiasme restaureren de roeken oude nesten, bouwen nieuwe en kijken naar elkaar en de kat uit de boom, een heerlijk spektakel. En daaronder sta ik dan als spotvogel. Ik steek de roeken de gek niet aan, maar ik bekijk hun spot. In de etymologie heeft spot al in het Middelnederlands de betekenis van plek of plaats. Je zou kunnen zeggen: als natuurspotter ga ik met mijn spot naar een leuke spot. En dat is nou precies wat ik doe. Moge Drenthe dit jaar harder zoemen!

Jan van Ginkel, februari 2019