Jakobskruiskruid krijgt onterecht de schuld

7 september 2021

Jakobskruiskruid krijgt onterecht de schuld

Jakobskruiskruid heeft deze zomer massaler gebloeid dan afgelopen jaren. De soort heeft een slechte naam in de agrarische wereld, met name bij paardenliefhebbers. Dat heeft alles te maken met de giftigheid van de plant. Dit jaar is er daarom weer veel ophef over de soort. Dat heeft geleid tot Kamervragen. Daarbij wordt zelfs opgeroepen tot een verdelgingsplicht of verbod op deze inheemse plant.

Het zwaartepunt van de verspreiding van Jakobskruiskruid (Jacobaea vulgaris) ligt in de duinen, maar ook in het binnenland is de plant van oudsher algemeen, met name langs de rivieren (de uiterwaarden) en op de hogere zandgronden. De plant kan echter vrijwel overal op geschikte plaatsen in Nederland voorkomen.

Jakobskruiskruid is een onderdeel van de Nederlandse natuur en daarbij een belangrijke voedselbron voor veel insecten. Van 150 verschillende soorten insecten, waaronder vele tientallen bijen, zweefvliegen en vliegen, is bekend dat ze foerageren op de plant. Zo is de helft van de Nederlandse vlinders op Jakobskruiskruid gespot. Zo’n 77 soorten zijn geheel afhankelijk van de plant. De bekendste is de Sint-jacobsvlinder (Tyria jacobaeae). Deze rood-zwarte dagactieve nachtvlinder groeit als geel-zwarte rups op de plant. De rups gebruikt het gif als verdediging tegen vogelvraat, maar houdt tegelijkertijd ook de populatie Jakobskruiskruid in toom. Ondergronds leven de larven van de Jakobskruidaardvlo, een bladkever, van de wortels van Jakobskruiskruid, terwijl op de bovengrondse delen ook de bladluis Aphis jacobaeae van de plant leeft.

Toename

Jakobskruiskruid is een echte opportunist. De plant weet gemakkelijk open zandige plekjes te koloniseren en die zijn er steeds meer in Nederland. Denk daarbij aan bermen waarin geklepeld of gerommeld wordt, nieuw aangelegde taluds en bouwplaatsen. Als deze plekken bovendien bijvoorbeeld ten behoeve van insecten laat worden gemaaid, kan de soort uitbundig bloeien.

Daarnaast is natuurontwikkeling op voormalige, laagproductieve landbouwgronden waarschijnlijk een belangrijke factor voor de toename. Door het beheer verschralen deze gronden, zodat voedselarme open situaties ontstaan waar Jakobskruiskruid zich eenvoudig en vaak tijdelijk massaal kan vestigen.

Jakobskruiskruid is geen efficiënte windverspreider. Het meeste zaadpluis (meestal zonder zaden) kan ver wegwaaien, maar 95 procent van de zaden komt binnen vijf meter van de plant terecht. Daardoor zal een populatie zich in een gesloten grasland niet gemakkelijk uitbreiden. Wel heeft de soort een langlevende zaadvoorraad, dat maakt de plant zelf bestrijden zinloos. Sterker nog, door het uittrekken van planten worden de zaden in de grond geactiveerd.

Het houden van paarden leidt tot ander graslandbeheer, waar Jakobskruidkruid van kan profiteren. Vaak zijn paardenweilanden te kort begraasd en ontstaan open plekken. Paardenhouders zijn vaak niet op de hoogte van goede beheermethoden om goede schrale graslanden te krijgen, zonder Jakobskruiskruid. Vanaf eind jaren 1980 is er een duidelijke toename van paarden in Nederland te zien, die mogelijk ook gepaard is gegaan met de waargenomen toename van Jakobskruidkruid in het agrarische landschap.

Tenslotte is de soort vroeger ingezaaid met bermmengsels, hoewel dat al minstens vijftien jaar niet meer het geval is. De combinatie van bovenstaande factoren verklaart de toename sinds circa 1980.

Droge jaren

We vermoeden dat de massale bloei en toename van dit jaar te maken hebben met de afgelopen erg droge zomers. Daarbij zijn er veel open zandige plekken ontstaan. Hiervan profiteren eenjarige soorten, maar iets minder snel ook Jakobskruiskruid. De doorgaans tweejarige planten hebben zich de afgelopen jaren weten te vestigen en door de natte zomer van dit jaar kan de plant massaal bloeien. Hierdoor lijken we dit jaar te maken te hebben met een grote toename die, gezien de ecologie van de soort, tijdelijk zou kunnen zijn.

Giftig

Er zijn veel planten giftig voor vee. De gifstoffen in Jakobskruiskruid, pyrrolizidine alkaloïden (PA’s), komen wereldwijd in heel veel plantensoorten voor. Je kunt ze verwachten in iedere omgeving. Men denkt dat wereldwijd 3 procent van alle bloemplanten (circa 3.000 soorten) PA’s bevat. De meesten komen uit de families ruwbladigen, vlinderbloemen en composieten, waartoe Jakobskruiskruid behoort.

De meeste grazers, en zeker paarden, eten in de wei geen Jakobskruiskruid en krijgen de gifstoffen dus niet binnen. Voor hooi is dat anders; in hooi blijven de PA’s giftig, terwijl dieren de gedroogde plant niet meer herkennen. Het is dan mogelijk dat dieren na inname verschijnselen van leverbeschadiging krijgen. Hoewel de stoffen in de korte tijd dat ze in het lichaam zijn schade kunnen veroorzaken in de lever, is de letale dosis van PA’s bij runderen en paarden na consumptie van tussen de 5 en 20 procent van het lichaamsgewicht. Schapen en geiten kunnen zelfs tot wel enkele malen hun lichaamsgewicht van de plant eten voor ze ernstig ziek worden. Langjarige blootstelling aan de gifstoffen kan wel tot schade leiden, maar dat is gemakkelijk te voorkomen met goed beheer en zorgvuldige dierhouderij. Bij een groot onderzoek in het Verenigd Koninkrijk (pdf; 9,1 MB) kwam er bij een verdenking van een vergiftiging met Jakobskruiskruid na een autopsie vaak een andere oorzaak uit. Het is dus oppassen dat bij tekenen van leverschade niet te snel Jakobskruiskruid als oorzaak wordt gezien, maar dat eerst andere oorzaken uit worden gesloten.

In diverse berichten wordt de zorg uitgesproken dat deze giftige stoffen ook voor de mens een risico zijn via melk, vlees en honing. Eind vorig jaar is Europese regelgeving van kracht geworden met betrekking tot het voorkomen van PA’s in diverse voedingsproducten, zoals thee, kruiden en supplementen. Omdat de bijdrage aan blootstelling van PA’s te gering wordt geacht, zijn honing en producten van dierlijke oorsprong niet gereguleerd.

Omgaan met Jakobskruid

Jakobskruiskruid hoort thuis in Nederland, net als de dieren die ervan afhankelijk zijn. Bij een juist beheer is het niet schadelijk voor vee of mens. Er zijn mogelijkheden om het voor de soort minder gemakkelijk te maken, bijvoorbeeld een beheer waarbij minder open plekken in de vegetatie kunnen ontstaan. Vaak maaien, intensief begrazen, klepelen en dergelijke stimuleren de soort eerder. Ook het steeds weer graven in bermen, bijvoorbeeld voor het leggen van kabels, stimuleert Jakobskruiskruid.

Uit het onderzoek van Tess van de Voorde in 2011 bleek dat de bodem waar Jakobskruiskruid groeit vanzelf ongeschikt wordt (pdf; 390 KB) voor de plant en juist geschikter voor tal van andere plantensoorten. Als de bodem dus met rust gelaten wordt, verdwijnt Jakobskruiskruid vanzelf.

Vooral hooi moet zorgvuldig worden gemaakt, zodat de kans op aanwezigheid van Jakobskruiskruid minimaal is. Het spreekt ook voor zich dat het hooi van Jakobskruiskruidrijke bermen niet als veevoer aangeboden moet worden, maar anders moet worden verwerkt om van de gifstoffen af te komen.

Jakobskruiskruid vervult een belangrijke rol in ons landschap en met een beetje oplettendheid valt er gemakkelijk te leven met deze soort.

Bron: Nature Today
Tekst: Nils van Rooijen, WUR, Esther Hegt, jakobskruiskruid.com en Baudewijn Odé, FLORON
Foto’s: Nils van Rooijen; Esther Hegt; Jeanette Essink; Baudewijn Odé